Dementie (twee)
“Het zijn allemaal krengen”
(Workshop ‘Mensen met dementie beter begrijpen’ door Barbara Oppelaar van Ervarea)
Zo eindigt één van de anekdotes die Barbara Oppelaar in haar workshop ‘Mensen met dementie beter begrijpen’ schetst. Mevrouw X had aan de verzorging om een koekje gevraagd. Toen ze deze niet kreeg, omdat ze er al één gehad had, ontglipte deze zin haar. Mevrouw X was zelf namelijk in de stellige overtuiging dat ze overgeslagen was en nog helemaal geen koekje gehad had.
De workshop zelf werd op 12 september jl gegeven door Barbara Oppelaar van Ervarea en werd op 9 september voorafgegaan door een online gedeelte. In het online gedeelte heeft Barbara het theoretisch kader uiteengezet. In de live workshop (een ochtend- en een middagsessie) zijn we vooral praktisch aan de slag gegaan. Deze opzet bleek goed uit te pakken.
In de online sessie legt Barbara uit dat er verschillende vormen van dementie bestaan, met verschillende ziekteverschijnselen:
⦁ Ziekte van Alzheimer 70%
⦁ Vasculaire dementie 15%
⦁ Lewy Body 10%
⦁ Overig 5 % (FTD, Korsakov, Parkinson)
Vervolgens legt ze schematisch uit wat er gebeurt cq verdwijnt in het brein bij dementie en maakt ze onderscheid tussen het zogeheten onderbein (0-4 jaar) en bovenbrein (4-25 jaar).
Barbara legt uit dat de eigenschappen die horen bij het bovenbrein langzamerhand uitvallen in het dementerende brein. De eigenschappen in het onderbrein blijven (het langst) intact.
Het theoretisch kader is de opstap voor de live workshop, waarin (na de gebruikelijke kennismaking en koffie) we beginnen met het fictief overgooien van eerst één bal en vervolgens steeds meer ballen. Dit, om te schetsen wat het met je brein doet als je (te) veel verschillende prikkels moet verwerken. Het wordt onoverzichtelijk, chaotisch.
Afhankelijk van de persoon, kunnen mensen met dementie op verschillende manieren omgaan met prikkels. Sommigen hebben veel prikkels nodig en zullen - bij ontbering hiervan - de drang hebben om bijvoorbeeld veel te gaan wandelen.
Anderen kunnen maar weinig prikkels verwerken en kunnen als gevolg daarvan uren op één en dezelfde plek zitten en vrijwel niets doen. Gezien dit gegeven,vraagt dit dan ook om een op de persoon toegespitste bejegening. Zo zou je aan de bewoner die de hele dag op zijn of haar stoel wil blijven zitten, een aanbod kunnen doen.
Wat is dan een goed aanbod? Stel je wilt deze bewoner bewegen richting de Bingo die georganiseerd wordt, dan zou de vraag: “Wilt u misschien naar de Bingo” al veel prikkels op kunnen wekken. (Wanneer dan? Waar dan? Hoe kom ik daar? Wie zijn daar? etc…)
Als je zou zeggen: “Ik ga naar de Bingo vanavond”, maak je het aanbod veel toegankelijker en wordt het dus makkelijker voor deze bewoner om hierop ja te zeggen.
Vervolgens vraagt Barbara ons om elkaar in tweetallen te spiegelen. Les die we trekken uit deze oefening is dat je je moet beperken tot gebaren die vertraagd, vertrouwd en voorspelbaar zijn en dat je verbinding (oogcontact) moet houden. Dit is van groot belang voor mensen met dementie: informatie wordt namelijk vertraagd verwerkt, evenals het bedenken en het geven van antwoorden.
Voor een trainingsacteur levert dit uiteraard informatie voor het rollenspel: te veel vragen en te snel praten van een deelnemer in een zorg training vraagt om een reactie qua tegenspel in je rol als trainingsacteur: boos worden, wegdraaien, afhaken etc.
Daarna mogen we zelf aan de slag als persoon met dementie. Barbara vraagt ons om een voor ons bestaand persoon met dementie in gedachten te nemen en dit te plaatsen in ons fysiek. Vervolgens worden we uitgenodigd om haar (in de rol van verzorger) een koekje te vragen. Als ze deze weigert, mogen we één voor één reageren. Dit levert verschillende reacties op. De één wordt boos, de ander voelt zich beschaamd en weer een ander voelt zich verdrietig. Hiermee wordt input voor spelingangen gegenereerd (mocht je als trainingsacteur een persoon met dementie moeten neerzetten in een training).
Advies is om (als verzorgende) niet in discussie te gaan (“u heeft al twee koekjes gehad, hoor”), maar om aan te sluiten bij het gevoel: “U vindt ze lekker, hè, deze koekjes” en er zo nodig gewoon nog één te geven. Waarom niet.
In het laatste gedeelte van de workshop nodigt Barbara ons uit om een situatie neer te zetten vanuit een persoon met dementie. Zij benadert iedereen vervolgens in de rol van verzorger waarbij ze bewust een benadering inzet die een averechts effect zal hebben.
Zo zet één van de deelnemers een persoon neer die met haar ketting speelt. Barbara stapt op haar af, pakt mevrouw haar kettinkje af en zegt: “Wat een mooie ketting, zal ik hem even om doen?” en loopt om mevrouw heen, gaat achter haar staan en doet haar de ketting om. Als mevrouw hierop verbouwereerd reageert, doet Barbara het kettinkje weer af en geeft deze terug aan mevrouw.
Wat hebben we gezien? Hoe vond mevrouw het?
Reacties: mevrouw vond het absoluut niet prettig dat haar kettinkje zo maar werd afgepakt en dat Barbara achter haar ging staan.
De rest zag mevrouw ook verbouwereerd kijken. Unheimisch. Waarom werd mevrouw niet boos, want dat zou ook een reactie kunnen zijn geweest.
Barbara legt uit dat iedereen natuurlijk op een andere manier kan reageren (meer introvert, meer extravert etc). Daarnaast legt ze de link naar het trainingsacteren en geeft aan dat in een training een explicieter reactie van de trainingsacteur (bv boos worden) effectiever is qua leereffect voor de deelnemers in een training. Als de grens te ver overschreden is, zou je het ook mondeling kunnen aangeven. Als in: “ik zou kunnen hebben gaan slaan, toen je dat en dat deed / zei”.
Al met al een erg boeiende en vooral ook leerzame training. Barbara heeft in een kort tijdsbestek en met een aanstekelijk enthousiasme veel aangereikt en spreekt met veel respect over mensen met dementie. Ze lardeert haar workshop met mooie en soms ook pijnlijke anekdotes. Zo schetst ze het beeld van een bewoner die steeds haar kamer niet meer kon terug vinden. Met de meest goede bedoelingen hadden de verzorgers een foto van mevrouw naast de kamerdeur gehangen. Toen mevrouw deze foto zag, zei ze: “Dit is niet mijn kamer, hoor, die is van mijn moeder”.
Voor meer anekdotes: volg de blogs van Barbara op Linkedin. Veel anekdotes zijn ook gebundeld in ‘Bij mij doet ze dat nooit’
Dieuwke Helder